De klinisch psycholoog
In een recent advies gaat de Hoge Gezondheidsraad in op de definitie, het werkveld en het competentieprofiel van de klinisch psycholoog in België. Het advies is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, publicaties van internationale representatieve beroepsorganisaties en discussies met vertegenwoordigers van psychologische en aanverwante disciplines, de academische instellingen en de geestelijke gezondheidszorg.
Definitie klinisch psycholoog
De beroepstitel ‘klinisch/ gezondheidszorgpsycholoog’ wordt in het rapport gehanteerd als meest geschikte term om de professionele activiteiten van psychologen die actief zijn in de gezondheidszorg weer te geven.
Voor de HGR is de klinische / gezondheidszorgpsychologie: ”de autonome ontwikkeling en toepassing van theorieën, methoden en technieken van de psychologie als wetenschap in de bevordering van de gezondheid, de screening, psychologische diagnose en assessment van gezondheidsproblemen en de preventie van en interventie bij deze problemen bij mensen”.
De vereiste opleiding om het niveau van competentie te bereiken dat nodig is om het beroep autonoom uit te oefenen bestaat minimaal uit een masterdiploma in het domein van de klinische / gezondheidzorgpsychologie aangevuld met minimaal één jaar gesuperviseerde stage.
De activiteiten kunnen ontplooid worden in het brede veld van de gezondheidszorg en kunnen gericht zijn op gezondheidseducatie en – bevordering, preventie en behandeling van gezondheidsproblemen, rehabilitatie en crisisinterventie .
Competentieprofiel
De HGR heeft eveneens een competentieprofiel ontwikkeld voor de klinische /gezondheidszorgpsycholoog, en dit op het niveau dat nodig is om zelfstandig een klinische praktijk te beoefenen. Het model is gebaseerd op de Amerikaanse “Competency Cube” en omvat fundamentele en functionele competenties. Professioneel handelen, relationele vaardigheden en wetenschappelijke competenties worden beschouwd als de fundamentele competenties waarover een klinisch /gezondheidszorgpsycholoog moet beschikken. Op wetenschappelijk evidentie gebaseerde psychologische evaluatie- en interventie-vaardigheden en educatieve en systeemgerelateerde vaardigheden vormen de functionele competenties. De competenties worden geoperationaliseerd en beschreven onder de vorm van gedragsindicatoren om het profiel in te kunnen zetten in het kader van opleiding en training, evaluatie en controle van de zorgkwaliteit en gezondheidszorgbeleid.