09-12-19

De Orde der artsen heeft recent een advies uitgebracht dat het recht van een arts om zonder toestemming van een patiënt diens dossier in te kijken gevoelig inperkt. Dergelijke adviezen doen de vraag rijzen: quid klinisch psychologen?

Uit de nieuwsbrief van onze huisjurist meester Callens weerhielden we volgend interessant bericht:

"Privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens is een belangrijk aandachtspunt van onze samenleving. Dit heeft gevolgen voor veel sectoren, inclusief de gezondheidssector. De toegang van een arts, of meer in het algemeen van een zorgverlener, tot het medisch dossier van een patiënt is al lang geregeld. Alleen « artsen die betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt » hebben toegang tot dit dossier, maar dit geldt meer in het algemeen voor alle zorgverleners die een therapeutische relatie met deze patiënt hebben. Velen vrezen echter dat de technologische vooruitgang, het gebruik van netwerksystemen en de informatisering van medische en gezondheidsgegevens de deuren kunnen openen voor allerlei vormen van misbruik, vanwege de gemakkelijke toegang tot gegevens die deze systemen mogelijk maken. In het geval van ziekenhuiszorg is het het ziekenhuis en niet de ziekenhuisarts die het medisch dossier van de patiënt (artikel 20 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 betreffende de ziekenhuizen en andere zorginstellingen) moet bijhouden; en meer in het bijzonder de hoofdarts van het ziekenhuis (artikel 25 van dezelfde wet).

Recent heeft de Orde der Artsen een advies uitgebracht over het « Raadplegen van medische dossiers via de telematicamiddelen in een ziekenhuis door een arts zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt ». De Orde verduidelijkt en beperkt de toegang van de arts tot het medisch dossier van de patiënt. Dit advies betreft de mogelijkheid van raadpleging van een ziekenhuisdossier, en dus van de gezondheidsgegevens van een patiënt, door een arts die een therapeutische relatie met de patiënt heeft gehad. Een arts die in conflict is met de patiënt, zou het dossier van de patiënt willen raadplegen om zijn recht van verdediging uit te oefenen. De Raad heeft geoordeeld over een dergelijke raadpleging « voor persoonlijke doeleinden ». De Raad herinnert eraan dat een oude therapeutische relatie niet voldoende is om een ziekenhuisdossier te raadplegen zonder toestemming van de patiënt. Aangezien het de hoofdarts is die verantwoordelijk is voor het bewaren van het dossier, moet de arts zijn of haar toestemming vragen en verkrijgen voordat hij of zij een raadpleging kan uitvoeren. Uit dit advies blijkt niet alleen dat de arts in bepaalde gevallen van de toestemming van de patiënt kan afzien, maar ook dat de rechten van de verdediging niet of niet langer voldoende zijn om van deze toestemming af te zien; de ziekenhuisarts moet een met redenen omkleed verzoek tot raadpleging indienen bij de hoofdarts en alleen de toestemming van de hoofdarts zal hem in staat stellen om toegang te krijgen. Zoals de Raad van de Orde tot slot stelt: « Deze principes gelden voor de inzage van het ziekenhuisdossier, maar eveneens voor de inzage van het geautomatiseerd medisch dossier dat geraadpleegd kan worden door de gezondheidsnetwerken via de ziekenhuistoegangen. »

Quid klinisch psychologen?

Dergelijke adviezen leggen de vinger op de wonde voor de klinisch psychologen. Quid? Ons deontologisch orgaan, de Psychologencommissie, verblijft momenteel onder de minister van middenstand. Dergelijke adviezen, zoals deze van de orde der artsen, zijn broodnodig voor klinisch psychologen, doch vanuit haar positie onder middenstand, speelt onze Psychologencommissie geen rol naar Volksgezondheid toe. Het is één van de redenen waarom de VVKP en de UPPCF aandringen op een snelle verhuis van de Psychologencommissie naar de minister van Volksgezondheid. 

Het toont tevens aan dat we dringend werk moeten maken van het organiseren van psychologische zorg binnen het kader van de wet op de ziekenhuizen. 

Naar ons verkiezingsmemorandum "Investeren in kwaliteitsvolle psychologische zorg loont!