De GGZ is daarmee, na de algemene ziekenhuizen, de tweede zorgsector in Vlaanderen die kiest voor publieke rapportering. Meten en opvolgen van kwaliteit creëert bewustwording en inzicht tot verbetering en vormt zo mee de basis van doelgericht kwaliteitsbeleid. Sinds 2019 zijn deze kwaliteitsinitiatieven ingekanteld in het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ), een onafhankelijke VZW, met de steun van de Vlaamse overheid.
Verschillende types van GGZ-voorzieningen rapporteren nu op Zorgkwaliteit.be: de psychiatrische ziekenhuizen (PZ), psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen (PAAZ), psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT), beschut wonen (BW), centra geestelijke gezondheidszorg (CGG),
psychosociale revalidatie (REVA), en verslavingsrevalidatie (VERS).
Deelname aan deze kwaliteitsinitiatieven is vrijwillig. De participatiegraad is hoger in de klassieke voorzieningen binnen GGZ die al een tijdje met de indicatoren aan de slag zijn, zoals de PZ, de PAAZ, de PVT, BW en de CGG. De voorzieningen die pas sinds kort toetraden, zijn nog volop in ontwikkeling. Het betreft hier de psychosociale revalidatie (REVA), de verslavingszorgcentra (VERS) en de centra voor ambulante revalidatie (CAR). Voor enkele kleine voorzieningen in Vlaanderen is er nog geen concreet indicatorentraject opgestart.
Via Zorgkwaliteit.be wil het VIKZ op termijn elke burger en zorgvoorziening een platform bieden om de gemeten resultaten op het vlak van zorgkwaliteit per voorziening te raadplegen, te vergelijken en op te volgen doorheen de tijd.
Eerste voorlopige resultaten
3 op 4 van de deelnemende patiënten gaven in 2019 een 8 of meer op 10 als algemene beoordeling. Meer dan de helft van de patiënten zou de voorziening “zeker wel” aanbevelen aan vrienden en familie. Ongeveer de helft van de patiënten voelde zich “altijd” geholpen door de behandeling.
Hogere scores werden in 2019 gegeven aan:
- Of er afspraken worden gemaakt over waar de patiënt terecht kan bij problemen na de behandeling: gemiddeld1 87% van de patiënten gaf hier “ja” aan.
- Of patiënten mee kunnen beslissen over het einde van de behandeling, 85% gaf “ja” aan. Anderzijds gaf slechts 40% van de patiënten aan dat ze “altijd” kunnen meebeslissen over de inhoud van de behandeling.
- Therapeutische relatie: de mate van respect voor privacy (71% gaf topscore “altijd”) en respect door hulpverleners voor de patiënt (69% gaf topscore “altijd”).
Lees hier de volledige resultaten.