Toegang tot en vergoeding van ambulante psychologische zorg: wat zegt wetenschappelijk onderzoek? Patrick Luyten

Patrick Luyten

Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 137-154

SAMENVATTING

Er is de laatste decennia enorme vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van empirisch onderbouwde vormen van psychologische behandelingen voor een brede waaier van psychologische problemen en stoornissen. Hoe hiermee wordt omgegaan en in welke mate ambulante psychologische zorg deel uitmaakt van de reguliere gezondheidszorg, kan van land tot land aanzienlijk verschillen. Omdat de vrees bestaat dat een ruime terugbetalingsregeling van een dergelijke psychologische zorg zal leiden tot wildgroei en dat de financiële kosten ervan de pan uit zullen swingen, spelen financiële argumenten hierbij vaak een belangrijke rol. Wetenschappelijk onderzoek laat echter duidelijk zien dat die vrees ongegrond is. Grootschalige studies tonen aan dat psychologische zorg in de praktijk verloopt via een zogenaamd responsief regulatiemodel: patiënten stoppen hun behandeling als ze voldoende herstel vertonen. Meta-analyses laten zien dat bij een groot deel van de patiënten dit herstel vrij snel bereikt wordt (in 4 tot 26 sessies). Een beperkte maar belangrijke groep behoeft een langere behandeling en bereikt dan een gelijkaardige behandelrespons als patiënten die minder sessies nodig hebben. De vrees voor ‘overconsumptie’ van psychologische zorg is dus niet terecht. Integendeel, structurele en financiële inperkingen van de toegang tot psychologische zorg hebben vaak het tegenovergestelde effect van wat ze beogen: ze verlagen de effectiviteit en kosteneffectiviteit ervan. Op basis van deze bevindingen worden concrete aanbevelingen gedaan voor de terugbetaling van ambulante psychologische zorg in België.

Trefwoorden: psychologische behandeling, psychotherapie, zorgverzekering, effectiviteit, kosteneffectiviteit