TKP online, jaargang 2021, nummer 4: oktober-december

Forensische psychologie: een vergeten discipline in Vlaanderen

Kasia Uzieblo, Astrid Boelaert, Lotte De Schrijver

Inleiding:

Jaarlijks worden we als docenten overladen met mails van studenten en professionals met de vraag hoe zij zich in Vlaanderen kunnen specialiseren in de forensische psychologie. Helaas moeten we telkens aangeven dat er in Vlaanderen – in tegenstelling tot een aantal ons omringende, doorgaans meer Angelsaksisch georiënteerde landen als Nederland en het Verenigd Koninkrijk – geen masteropleiding in de Forensische Psychologie aangeboden wordt. Daarnaast krijgen we van werkgevers en beleidsmakers geregeld de vraag aan welke opleidingscriteria een psycholoog moet voldoen om binnen deze specifieke context met deze doelgroepen, zijnde plegers dan wel slachtoffers, met de nodige knowhow aan de slag te kunnen gaan. Ook hun moeten we telkens een eenduidig antwoord schuldig blijven...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 285-294

Lees hier het volledige artikel

De DSM-5 'met beperkte prosociale emoties'-specificatie voor de normoverschrijdend-gedragsstoornis bij kinderen en adolescenten

Zohra Lkasbi, Daniel Neves Ramos, Dirk Van West, Olivier F. Colins

Inleiding: 

De vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5; American Psychiatric Association [APA] / Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie [NVvP], 2014) heeft de specificatie callous-unemotional (CU) binnen de normoverschrijdendgedragsstoornis (NGS) – voorheen gedragsstoornis – geïntroduceerd. Dit naar aanleiding van onderzoek naar CU en bewijs dat suggereert dat jongeren met een NGS en CU-trekken een verhoogd risico vertonen op ernstig en aanhoudend antisociaal gedrag. Door de toevoeging van de specificatie ‘beperkte prosociale emotie’ (BPE), zoals CU in het Nederlands werd vertaald, wordt het mogelijk om ernstige en aanhoudende gedragspatronen te onderscheiden. De achterliggende gedachte van de BPE-specificatie is dat jongeren met ernstige gedragsproblemen een heterogene groep vormen en dat de BPEspecificatie een ernstige subgroep antisociale jongeren identificeert; een onderkenning die van belang is voor de prognose en voor de ontwikkeling van doeltreffende interventies...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 295-303

Lees hier het volledige artikel

Partnergeweld en stalkers: een onbemind terrein voor forensisch en klinisch psychologen 

Anne Groenen, Sabrina Reggers

Inleiding:

De confrontatie met partnergeweld brengt drie kernwaarden die mensen over de hele wereld delen in gevaar: familie, veiligheid en gezondheid. Partnergeweld stelt de klinische praktijk voor bijzondere uitdagingen. Het is een multidimensionaal probleem, met wisselende dynamieken tussen de betrokkenen en gevolgen op alle levensdomeinen. De hulpverlening is continu op zoek naar wetenschappelijk onderbouwde methodieken voor de begeleiding in situaties waarbij sprake is van partnergeweld. Tevens behoeft de afstemming met andere instanties, zoals politie en justitie, nadere aandacht vanuit de praktijk, het onderzoek en het beleid. In deze bijdrage staat partnergeweld anno 2021 centraal. Naast belangrijke kenmerken, dynamieken en de ontwrichting ten gevolge van partnergeweld worden veelbelovende insteken voor de hulpverlening beschreven. Zo krijgt de hulpverlener die met deze doelgroep werkt, enkele basisinzichten aangereikt...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 304-312

Lees hier het volledige artikel

Belaging en stalkers: een onbemind terrein voor forensisch en klinisch psychologen 

Jan-Martin Winter, Siegfried Koeck

Inleiding:

Stalking is een complex gedragspatroon dat wordt gedefinieerd als het herhaaldelijk en ongewenst volgen en benaderen van een (bekende) persoon in woord en daad. Het kan leiden tot geweld of zelfs een levensdelict. In deze bijdrage gaan we nader in op de juridische en psychologische aspecten van stalking, waarbij een concrete casus als illustratie dient. Op deze wijze hopen we dit heterogene, relatief onbekende fenomeen onder de aandacht te brengen en bij te dragen aan de verdere professionalisering van de bejegening en behandeling...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 313-321

Lees hier het volledige artikel

Het stigma voorbij: hulpzoekend gedrag bij personen met seksuele interesses in minderjarigen

Minne De Boeck, Liesbeth Merckx, Wim Huys, Kasia Uzieblo

SAMENVATTING:

Pedofilie is een maatschappelijk gevoelig thema waarover verschillende misvattingen en stigma’s circuleren. Ook binnen de klinische praktijk blijft het een taboeonderwerp. Veel te vaak wordt pedofilie gelijkgesteld met kindermisbruik. Onderzoek toont echter aan dat heel wat mensen seksuele interesses voor minderjarigen ervaren zonder tot seksueel kindermisbruik over te gaan. De negatieve opvattingen hebben niet alleen een impact op het sociale leven en het psychosociale welzijn van personen met een seksuele voorkeur voor minderjarigen – in het Engels minor-attracted persons (MAPs) genoemd -, het heeft ook invloed op het hulpzoekende gedrag van die personen. De huidige studie beoogt meer inzicht te verwerven in het hulpzoekende gedrag van MAPs. Uit de resultaten blijkt dat slechts een minderheid hulp heeft gezocht. Vooral formele hulpbronnen of hulp door professionals lijken van belang in hun zoektocht naar hulp, maar de drempel ernaartoe blijft groot. Niet alleen duidelijkheid rond de toegang en de beschikbaarheid van formele hulpbronnen zijn noodzakelijk om de zoektocht naar gepaste hulp te faciliteren, ook de houding en attitude van hulpverleners ten aanzien van MAPs spelen een belangrijke rol. In deze bijdrage wordt besproken hoe bestaande initiatieven hier al op anticiperen. Ook worden aanbevelingen geformuleerd over de wijze waarop het bestaande hulpaanbod beter kan aansluiten bij de noden van MAPs.

Trefwoorden: minor-attracted persons, pedofilie, hulpzoekend gedrag, stigma, preventie

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 322-340

Lees hier het volledige artikel

Gewelddadig gedrag en de klinische praktijk: richtlijnen voor risicobepaling en interventies 

Astrid Boelaert, Siegfried Koeck

Inleiding:

Voor iedereen die met geweld geconfronteerd wordt, is dit emotioneel ontwrichtend. Hulpverleners, ongeacht de context waarin ze werken, spreken (potentieel) gewelddadige cliënten of mensen die hun slachtoffer zijn. Het is daarbij niet eenvoudig om in te schatten of en in welke mate (verdere) beschadiging zal plaatsvinden. Zal een cliënt een dreiging uitvoeren? Wat is de kans dat de brutale echtgenoot van een cliënt overgaat tot fysieke agressie? Meent een cliënt het wanneer hij zegt dat hij een collega in elkaar gaat slaan? In deze bijdrage staan we stil bij de aard en de uitingen van geweld. Hulpverleners krijgen een kompas aangereikt om de beladen en complexe vragen op een betrouwbaardere manier te beantwoorden. Factoren die onderzoeksmatig gelinkt zijn aan het risico op gewelddadig gedrag, worden toegelicht. Tevens wordt duidelijk gemaakt hoe zo richting kan worden gegeven aan een efficiëntere aanpak. Kortom, een gestructureerde, objectieve inschatting van de kans op geweld die handvatten biedt voor gepaste interventies, kan hulpverleners de nodige ondersteuning bieden...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 341-349

Lees hier het volledige artikel

Risico- versus herstelgericht werken met delinquenten: duivels dilemma of verrijking van de behandeling? 

Sabine Noom, Jan Willem Van den Berg, Mieke Breij

Inleiding:

Eens in de zoveel tijd wordt de maatschappij opgeschrikt door een spraakmakende misdaad. Geen goed woord over de dader. “Die man moet achter slot en grendel”, is een van de veelgehoorde reacties wanneer iemand slachtoffer wordt van een gewelddadig misdrijf. Wat als criminaliteit wordt beschouwd, kan verschillen in de loop van de tijd en van maatschappij tot maatschappij, al naargelang de op dat moment heersende normen en wetten. Straf is een manier om iemand verantwoordelijk te houden voor zijn daden, een vorm van vergelding, als afschrikwekkend signaal om aan te geven dat crimineel gedrag niet getolereerd wordt, en daarmee bedoeld als middel om criminaliteit te voorkomen. In toenemende mate vraagt de maatschappij om strengere straffen. Maar het verhogen van de maximumstraffen heeft geen extra preventieve werking voor de individuele dader (Mears & Cochran, 2018)...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 350-357

Lees hier het volledige artikel

Wat als? Deontologische vragen bij confrontatie met (mogelijke) misdrijven in de praktijkkamer 

Alexander Allaert, Karel De Witte

Inleiding:

Tijdens het schrijven van deze bijdrage lazen we dit bericht in De Standaard (Van Puyenbroeck, 2021):

Wanhoopsdaad ‘Dit drama had niemand kunnen voorkomen’ Maandag stapte een vrouw in paniek naar de politie omdat ze vreesde dat haar ex hun kind iets zou aandoen. Woensdagochtend pleegde hij een wanhoopsdaad en nam hij ook zijn dochter mee in de dood. (p. 8) Had hulpverlening dit kunnen voorkomen?

De ‘wat als?’-situaties die voorgelegd worden aan deontologie@vvkp.be, zijn soms zorgwekkend. In lijn met het centrale thema van dit nummer focussen we op de ‘wat als?’- situaties waarbij mogelijk misdrijven gepleegd zijn of zouden kunnen worden. Wat als een kind seksueel misbruikt wordt, en niet alleen het kind dat bij jou in therapie is, maar mogelijk ook andere kinderen van het gezin? Wat als er sprake is van partnergeweld? Wat als je denkt dat je cliënt vermoedelijk zelfmoord overweegt? Wat als je cliënt slachtoffer is van een loverboy? Wat als je cliënt mogelijk onvoldoende zelfbeheersing heeft en tot gewelddaden, mogelijk moord, in staat geacht moet worden?...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(4), 358-367

Lees hier het volledige artikel