TKP online, jaargang 2021, nummer 2: april-juni

Toegang tot en vergoeding van ambulante psychologische zorg: wat zegt wetenschappelijk onderzoek?

Patrick Luyten

SAMENVATTING

Er is de laatste decennia enorme vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van empirisch onderbouwde vormen van psychologische behandelingen voor een brede waaier van psychologische problemen en stoornissen. Hoe hiermee wordt omgegaan en in welke mate ambulante psychologische zorg deel uitmaakt van de reguliere gezondheidszorg, kan van land tot land aanzienlijk verschillen. Omdat de vrees bestaat dat een ruime terugbetalingsregeling van een dergelijke psychologische zorg zal leiden tot wildgroei en dat de financiële kosten ervan de pan uit zullen swingen, spelen financiële argumenten hierbij vaak een belangrijke rol. Wetenschappelijk onderzoek laat echter duidelijk zien dat die vrees ongegrond is. Grootschalige studies tonen aan dat psychologische zorg in de praktijk verloopt via een zogenaamd responsief regulatiemodel: patiënten stoppen hun behandeling als ze voldoende herstel vertonen. Meta-analyses laten zien dat bij een groot deel van de patiënten dit herstel vrij snel bereikt wordt (in 4 tot 26 sessies). Een beperkte maar belangrijke groep behoeft een langere behandeling en bereikt dan een gelijkaardige behandelrespons als patiënten die minder sessies nodig hebben. De vrees voor ‘overconsumptie’ van psychologische zorg is dus niet terecht. Integendeel, structurele en financiële inperkingen van de toegang tot psychologische zorg hebben vaak het tegenovergestelde effect van wat ze beogen: ze verlagen de effectiviteit en kosteneffectiviteit ervan. Op basis van deze bevindingen worden concrete aanbevelingen gedaan voor de terugbetaling van ambulante psychologische zorg in België.

Trefwoorden: psychologische behandeling, psychotherapie, zorgverzekering, effectiviteit, kosteneffectiviteit 

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 137-154

Lees hier het volledige artikel

 

 

 

 

 

Therapeuten in therapie: een exploratieve studie naar ervaringen van Vlaamse therapeuten in leertherapie

Xenia De Zutter, Katrine Op de Beeck, Rosa De Geest, Reitske Meganck

SAMENVATTING

De meeste therapeuten hechten veel belang aan leertherapie omwille van persoonlijke groei en training. Leertherapie wordt binnen het therapeutische werkveld erkend als een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsproces tot therapeut. Internationaal onderzoek toont aan dat therapeuten een eigen therapie opstarten vanwege persoonlijke problemen, onzekerheid en/of een verplichting vanuit de therapieopleiding (Orlinsky, 2013). Deze studie exploreerde voor het eerst de ervaringen van Vlaamse therapeuten in leertherapie. Er werd gebruikgemaakt van een online vragenlijst en diepte-interviews. De diepte-interviews werden afgenomen bij drie psychoanalytische en drie gedragstherapeuten en geanalyseerd via een thematische analyse. Uit de kwantitatieve analyse van de online bevraging bleek dat alle participanten in zekere mate belang hechtten aan leertherapie. Het merendeel gaf daarnaast aan dat leertherapie van invloed was op hun algemene en persoonlijke ontwikkeling. Psychoanalytische therapeuten bleken over het algemeen langer in therapie te gaan en kozen vaker voor een therapeut van de eigen therapeutische stroming, terwijl gedragstherapeuten meestal voor een kortere periode in therapie gingen bij therapeuten met verscheidene therapeutische achtergronden. De thematische analyse van de diepte-interviews toonde dat zowel psychoanalytische als gedragstherapeuten vonden dat ze in therapie niet alleen als mens gegroeid waren, maar ook als therapeut. Alle geïnterviewde therapeuten ervaarden veranderingen in hun klinische werk als gevolg van de leertherapie.

Trefwoorden: leertherapie, leeranalyse, therapeuten, Vlaanderen, ervaringen, thematische analyse, online bevraging

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 155-172

Lees hier het volledige artikel

Het gedeelde beroepsgeheim van psychologen 

Axel Liégeois

In het vorige nummer van het Tijdschrift Klinische Psychologie hebben we in de rubriek deontologie een casus besproken over het delen van informatie in het elektronische patiëntendossier (De Witte & Liégeois, 2021). Deze casusbespreking is aanleiding om nu een zorgethische visie op het delen van het beroepsgeheim of de geheimhouding te ontwikkelen. Eerst tonen we de samenhang aan tussen een juridische, deontologische en ethische benadering. Daarna werken we vanuit de zorgethiek zes voorwaarden voor de gedeelde geheimhouding uit. 

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 101-111

Lees hier het volledige artikel

Suïcidepreventie bij studenten in het hoger onderwijs

Peter Vonk, Claudia Van der Heijde

De laatste jaren vinden er in Nederland jaarlijks meer dan 1800 suïcides plaats (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019). Het aantal pogingen die niet tot de dood leiden, is daar een veelvoud van. Veelal is een suïcide een sluitstuk van een periode met angst en depressie of diepe eenzaamheid. De zin om te leven is er dan niet meer. Een poging tot suïcide en zeker een met fatale afloop heeft een grote impact op de nabestaanden, zoals de familie, eventuele partner en andere naasten. In het hoger onderwijs zien we dat dit een grote impact heeft op medestudenten, klasgenoten en medewerkers van de instelling (Kõlves, Ross, Hawgood, Spence, & De Leo, 2017). Al langer is bekend dat het met studenten in het hoger onderwijs af en toe niet goed gaat. Bij vragenlijstonderzoek worden, bij opeenvolgende jaargangen studenten, gevoelens van angst en depressie gerapporteerd (Van der Heijde, Vonk, & Meijman, 2011; 2012; 2014; 2016). Middelengebruik, zoals het met regelmaat gebruiken van tabak, drugs en alcohol, is een bijkomend probleem (Tavolacci et al., 2019). Suïcide blijft een groot probleem onder studenten. In hun leeftijdsgroep is de dood door zelfmoord de op één na belangrijkste doodsoorzaak (Volksgezondheidenzorg.info, 2019) en de gegevens over zelfmoordpogingen en zelfmoordgedachten onder studenten zijn verontrustend (Kleinjan, 2018). De levensfase van studenten, die het losmaken van het ouderlijke huis en de identiteitsontwikkeling behelst, wordt geacht ten grondslag te liggen aan het hoge suïciderisico dat studenten lopen (Van der Heijde, Vonk, & Meijman, 2015). De laatste jaren is dat nog versterkt door toenemende prestatiedruk, studieduurverkorting en zaken als fear of missing out (fomo) (Van der Heijde, 2019; Van Rijn, 2018), mede verscherpt door social media. Bovendien vertonen studenten een beperkt hulpzoekgedrag wanneer ze kampen met mentale problemen, ook wel ‘stille pijn’ genoemd (Vermeer, 2019; Verouden, Vonk, & Meijman, 2010a; 2010b). 117 Suïcidepreventie bij studenten in het hoger onderwijs In deze bijdrage rapporteren wij over het onderzoek dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden bij de studentengezondheidszorg van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en Hogeschool van Amsterdam (HvA) en het daaruit voortgekomen suïcidepreventieprotocol. Zo zijn er meer cijfers bekend over suïcidaal gedrag bij de doelgroep studenten in het hoger onderwijs via de door ons ontwikkelde Studentengezondheidstest, die op jaarlijkse basis beschikbaar is voor UvA- en HvA-studenten. We deden ook onderzoek naar risicofactoren van suïcide bij studenten, en in het kader van preventie werd kwalitatief onderzoek verricht naar factoren die van belang zijn om studenten met een suïciderisico op te sporen binnen een onderwijscontext door interviews met onderwijssleutelfiguren, zoals studiebegeleiders, reguliere docenten, studieadviseurs, tutoren en studentendecanen. Tevens werd er gekeken naar de stappen die noodzakelijk zijn om studenten te helpen, wat heeft geleid tot een suïcidepreventieprotocol dat voor alle onderwijssleutelfiguren aan de UvA, HvA en andere onderwijsinstellingen in Nederland beschikbaar is.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 116-123

Lees hier het volledige artikel

Een wonderdokter toegankelijk gemaakt - Over De Wonderdokter: Albert Willem van Renterghem (R.Spruit, 2019)

Giovanni Timmermans

Alles begint bij de vondst die Rinus Spruit doet in het archief van Goes; daar vindt hij een omvangrijk boekwerk: de autobiografie van Albert Willem Van Renterghem (1845-1939).

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 124-127

Lees hier het volledige artikel

Gebroken en geheeld worden door burn-out: een cliëntgerichte visie

Ayse Dogan

Dit artikel vat mijn zoektocht samen naar aanknopingspunten voor het begrijpen en behandelen van burn-out vanuit het cliëntgerichte perspectief. Ik laat mij op dit pad inspireren door meerdere substromingen binnen deze oriëntatie. Mijn doel is een kader te creëren dat het procesdirectieve handelen bij burn-out vanuit de cliëntgerichte stroming faciliteert. Dit kader helpt mij bovendien om een brug te slaan tussen mijn eerstelijnspsychologische functie binnen de arbeidsgeneeskunde en het psychotherapeutische werk met burn-out. 

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 51(2), 128-136

Lees hier het volledige artikel