TKP online, jaargang 2020, nummer 2: april-juni

Deontologie en ethiek voor psychologen

Axel Liégeois

In het vorige nummer van dit tijdschrift hebben we na een onderbreking weer invulling gegeven aan de rubriek deontologie of beroepsethiek. In een eerste artikel schetste Karel De Witte hoe de deontologische code voor psychologen tot stand is gekomen, hoe aan psychologen ondersteuning wordt geboden bij deontologische problemen, en wat deontologische adviezen met betrekking tot een aantal thema’s kunnen inhouden (De Witte, 2020). Samen met die bijdrage vormt dit artikel een tweeluik. Het behandelt de verhouding tussen deontologie en ethiek vanuit een ethisch perspectief. Eerst verkennen we de verschillende stromingen binnen ethiek en deontologie. Daarna kijken we vanuit een ethisch perspectief naar de deontologische code voor psychologen. Tot slot schetsen we hoe ethiek psychologen kan ondersteunen bij problemen in de praktijk.

Dit artikel is gebaseerd op literatuur en op persoonlijke ethische reflectie. Deze reflectie is niet neutraal, zoals ethiek nooit neutraal kan zijn. Ze gaat uit van een relationele visie op ethiek, waarbij waarden, grondhoudingen en dialoog centraal staan.

Referentie:  Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(2), 84-96

Lees hier het volledige artikel

Het Single Case Archief: een brug tussen onderzoek en praktijk

Liza Notaerts, Kimberly Van Nieuwenhove

Inleiding:

Recent heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR, 2019), het wetenschappelijk adviesorgaan
van de Belgische overheid met betrekking tot de bescherming en verbetering van de volksgezondheid,
aanbevelingen geformuleerd om de mens meer centraal te stellen in de geestelijke
gezondheidszorg (ggz). Het is de eerste keer dat dit gebeurt, zowel in België als
internationaal. De HGR benadrukt de beperkingen van categoriale classificatiesystemen,
zoals de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) en de International
Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD), die geestelijke gezondheidsproblemen
benaderen alsof die objectiveerbaar zijn, en daardoor op te delen in bepaalde
categorieën op basis van een beperkt aantal criteria en de aan- of afwezigheid van bepaalde
symptomen. De HGR ijvert daarentegen voor een andere, meer mensgerichte aanpak,
waarbij de klachten van de patiënten uitgebreid beschreven en gecontextualiseerd worden.
Hiermee bevestigt de HGR een trend die zowel binnen de kliniek als in het onderzoeksveld
al gaande is. Zowel in het klinische veld als in de onderzoekswereld van de psychologie
zien we immers een verschuiving van categoriale benaderingen naar een meer casusgebaseerde aanpak.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(2), 97-104

Lees hier het volledige artikel

Positief herbenoemen als start van persoonlijkheidsontwikkeling

Marc Van Mechelen

De Kus van Dabrowski is een autobiografische roman van Chris Van Camp. Niet alles in een autobiografische roman is noodzakelijk waar, anders was het geen roman, maar in grote lijnen is de situatie als volgt: de ik-verteller, Chris Van Camp-Schöller, wordt in 1963 in Lier geboren als dochter van huisvrouw en amateuractrice Wiza. Wiza is dan veertig en heeft al een zoon van vijftien. Officieel is Jan Van Camp haar vader, maar in werkelijkheid is dat vishandelaar Rik Schöller, die samen met Wiza menige operette ten tonele voerde. Er wordt flink geroddeld in Lier. Chris heeft al heel jong door dat ze ongewenst én een bastaard is. Ze noemt haar biologische vader nonkel Rik en diens vrouw “marraine”. De twee gezinnen gaan veel met elkaar om, waarbij het ongewenste dochtertje voortdurend de spanning ervaart. Ze probeert haar moeder te bewijzen dat “het ongelukje” nog zo erg niet is. Ze spant zich in om de verziekte relaties tussen moeder, vaders en doopmeter leefbaar te houden. Ze ontwikkelt een onleefbaar verantwoordelijkheidsgevoel, driftbuien, allergieën, maagpijn, slapeloosheid en allerlei kwetsuren die ze opstapelt in haar “pijnkabinet”. Chris Van Camp-Schöller schrijft dit boek tijdens de laatste levensdagen van haar 95-jarige moeder. Tussen de spullen van haar moeder in het woonzorgcentrum vindt ze een boek van de Poolse psychiater Kazimierz Dabrowski: Positive desintegration. Het boek stelt haar in staat zichzelf anders te bekijken en ze put er onvoorstelbaar veel moed uit. We bepreken deze roman, omdat Chris Van Camp op een heel heldere manier psychische processen beschrijft, omdat ze de vraag stelt hoe normaal het normale is, en overtuigend beschrijft hoeveel ontwikkelingskansen conflicten, crisissen en zogenaamd afwijkend gedrag bieden.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(2), 109-114

Lees hier het volledige artikel

'Maar één ding is nog erger': de Hoge Gezondheidsraad over de toepassing en status van de DSM

Giel Hutschemaekers, Bea Tiemens

Van het rapport van de Hoge Gezondheidsraad (HGR, 2019) over de toepassing en de status van de DSM kregen we al heel vlug goede zin. Onze zuiderburen flikken het toch maar weer om lastige kwesties in hun voordeel om te buigen. Al eens eerder mochten we dat ontdekken bij de nieuwe beroepenstructuur in België (Hardeman, 2018). En nu lijken de Belgen de eersten die hardop durven stellen dat standaard gebruik van de DSM misschien wel een van de meest stompzinnige beslisregels is die ooit binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn bedacht.  Eigenlijk, zo luidt de conclusie, deugt de DSM van geen kanten; hoe scherper je naar de onderliggende premissen kijkt des te problematischer die hele systematiek van discrete stoornissen blijkt te zijn. Wat ons betreft verdient die doorwrochte kritiek grote lof. Een aantal van de argumenten zullen we in deze bijdrage kort de revue laten passeren.

Helaas hield onze goede zin niet aan. Naarmate we dichter bij het slot van het rapport van de HGR kwamen, ontstond toch wel enige teleurstelling. Het gebruik van de DSM is erg, maar het voorgestelde alternatief is nog erger! De HGR breekt een lans voor een meer uitgebreide diagnostiek waarin het gebruik van casusformulering centraal staat. Een aantal aspecten van casusformulering zullen we hieronder kort samenvatten. We zullen daarbij laten zien dat casusformulering inderdaad vaak grote toegevoegde waarde heeft. In de casusformulering zelf zit de pijn niet. We zullen in het derde en laatste deel van deze bijdrage beargumenteren dat het grootste probleem zit in het voorstel casusformulering als ‘standaard’-diagnostiek te introduceren.   

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(2), 115-123

Lees hier het volledige artikel

Emoties: een strakke beheersing of een soepel beheer?

Kristof Stappers

Emoties...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(2), 124-133

Lees hier het volledige artikel