TKP online, jaargang 2020, nummer 1: januari-maart

Handel ik wel in het belang van mijn cliënt? Deontologische code als ondersteuning

Karel De Witte

Aangezien het al enige tijd geleden is dat het thema deontologie in dit tijdschrift aan bod
kwam, wil ik deze bijdrage starten met een korte historische schets. Vervolgens beschrijf ik
hoe op dit ogenblik de ondersteuning en advisering bij deontologische vragen georganiseerd
zijn. In het derde deel beschrijf ik de belangrijkste thema’s en de mogelijke problemen die
daarbij aan bod komen. Ik eindig met een blik op de toekomst en een oproep tot medewerking.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(1), 5-16

Lees hier het volledige artikel

Vroegtijdige preventie van jeugddelinquentie: een kennismaking met BOUNCE

Wim Hardyns, Jonas Dieussaert

Inleiding:

Tegenwoordig is er in tal van preventieprogramma’s veel aandacht voor het concept ‘weerbaarheid’.
Weerbaarheid, ook wel omschreven als ‘veerkracht’, is vaak een onderdeel van
socialevaardigheidstrainingen. Er wordt aan weerbaarheid gewerkt om, onder andere,
de neiging tot crimineel gedrag te verlagen. In deze bijdrage willen we stilstaan bij het
BOUNCE-programma, dat als doel heeft de veerkracht van jongeren te verhogen via een
tien sessies durende groepsinterventie.
In 2017 werden voor een proefproject tien steden geselecteerd in vijf landen om de
BOUNCE-tools te introduceren, te implementeren en te evalueren. Het BOUNCE-programma
tracht tegemoet te komen aan de groeiende interesse in en de behoefte aan geïntegreerde
implementatiestrategieën ten behoeve van vroegtijdige preventie van jeugddelinquentie
(Christiaens, Hardyns, & Pauwels, 2018).

BOUNCE: een veelzijdig en compleet weerbaarheidsprogramma

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(1), 17-24

Lees hier het volledige artikel

Er valt nog veel te veranderen: een beschouwing naar aanleiding van het boek Therapiewinst 

Giovanni Timmermans

In hun boek beschrijven David Clark en Richard Layard de enorme impuls die door de UK ging toen er meer en betere psychologische behandelingen beschikbaar kwamen. NICE, het overheidsorgaan dat in Groot-Brittannië de effectiviteit van geneeskundige behandelingen beoordeelt stelde in 2004 nieuwe richtlijnen vast voor de behandeling van depressie en angst. Psychologische behandelingen moesten volgens NICE de eerste keus zijn. De nieuwe richtlijnen werden enthousiast ontvangen stelt klinisch psycholoog David Clark. Samen met econoom Richard Layard stond hij ruim tien jaar geleden in Engeland aan de voet van een ongekende revolutie in de psychotherapie. Zij beargumenteerden dat investeringen in de ggz veel voordelen zouden opleveren. Dit resultaat kon in hun visie bereikt worden door mentaal leed net zo te behandelen als lichamelijk leed, het stigma op psychische aandoeningen te bestrijden en door kennisachterstanden weg te werken. Bovendien zou er daarnaast voor gezorgd moeten worden dat iedereen, in het bijzonder jongeren met psychische problemen, bijtijds de juiste zorg zou gaan krijgen. De wachttijden voor een behandeling waren op dat moment in het Verenigd Koninkrijk namelijk onaanvaardbaar hoog. Clark en Layard wezen de politiek op de kloof tussen wat mogelijk is op het vlak van psychologische behandelingen en hoe weinig dit in de praktijk gebeurde. Layard rekende in “The Depression Report” (2006) de economische kosten voor die ontstonden door geen acties te ondernemen. Als lid van het House of Lords kende hij goed de weg in Westminster en dat hielp om, samen met Clark,  toegang tot de politiek te krijgen.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(1), 26-37

Lees hier het volledige artikel

Specifieke richtlijnen voor psychologische interventies bij jongens en mannen: ideologisch gedreven of maatschappelijke noodzaak? 

Alexis Dewaele

Inleiding:

In augustus 2018 bracht de American Psychological Association (APA) nieuwe richtlijnen
uit voor de psychologische behandeling van jongens en mannen. Die moeten psychologen,
werkzaam op diverse terreinen (schoolpsychologen, preventiewerkers, enzovoort) bruikbare
informatie en handvatten bieden om jongens en mannen op een professionele en
wetenschappelijk onderbouwde manier te begeleiden in verband met diverse psychische
klachten en sociale problemen. De auteurs gaan niet over één nacht ijs en baseren zich op
een indrukwekkend literatuuroverzicht van maar liefst tien pagina’s. De richtlijnen hebben
een beperkte geldigheidsduur van tien jaar. De APA is niet aan haar proefstuk toe:
ze publiceerde eerder al richtlijnen gericht op diverse specifieke doelgroepen (zoals: holebi’s
en transgenders, etnische minderheden) en op specifieke professionele contexten
(bijvoorbeeld: de forensische psychologie), maar ook voor de begeleiding van meisjes en
vrouwen. De auteurs gaan uit van de idee dat hoewel mannen interindividueel erg verschillend
zijn – wat betreft etniciteit, culturele achtergrond, leeftijd, seksuele oriëntatie
en veel andere persoonlijke kenmerken – zij als groep gemiddeld verschillen van vrouwen.
Zo hebben mannen een sterkere machtspositie, maar scoren ze minder goed op een aantal
gezondheidsgerelateerde variabelen, zoals meer druggebruik en een hogere mortaliteit.
Dat rechtvaardigt volgens de APA deze specifieke richtlijnen.
De richtlijnen lezen als een boeiend overzicht van de wetenschappelijke literatuur over
psychische klachten en sociale problemen van jongens en mannen. Dat is verfrissend in
tijden waarin je bijna zou vergeten dat ook mannen het slachtoffer kunnen zijn van een
samenleving waarin traditionele man-vrouwrolpatronen op diverse terreinen invloed uit39
Specifieke richtlijnen voor psychologische interventies bij jongens en mannen oefenen (zie bijvoorbeeld: Krahé et al., 2015). De auteurs staan stil bij het concept gender
(de psychologische, sociale en culturele ervaringen en kenmerken die samengaan met de
sociale status die mannen en vrouwen bekleden) dat onderscheiden dient te worden van
sekse of geslacht (de biologische kenmerken die samengaan met man- of vrouw-zijn). De
impact van gender uit zich vooral in genderbias: de inaccurate attitudes van individuen
die bepalen dat mannen en vrouwen zouden verschillen op het vlak van vaardigheden,
maatschappelijke rollen en diverse andere kenmerken. Een mogelijk negatief gevolg
van genderbias is het ervaren van genderrolspanning: het gevoel moeilijk te kunnen voldoen
aan de heersende maatschappelijke verwachtingen. Een genderrolconflict verwijst
dan weer naar het ervaren van een tegenstrijdigheid tussen het moeten vervullen van
verschillende maatschappelijke rollen, zoals de rol van man versus de rol van vader. De
genderrolconflicten die mannen en jongens ervaren, hebben vooral te maken met vier
aspecten die eigen zijn aan stereotiepe mannelijke rollen: (1) de nadruk op succes, kracht
en competitie; (2) emotionele restrictie (mannen voelen zich vaak onwennig bij het uiten
en ervaren van kwetsbare emoties); (3) restrictie in het tonen van genegenheid onder
mannen (mannen hebben het moeilijk met zorgzaam zijn voor en aanraken van andere
mannen); en (4) het ervaren van een conflict tussen arbeid en gezin. De APA is stellig:
psychologen hebben de ethische verantwoordelijkheid om gendervooroordelen te erkennen
en uit te dagen. Ze reiken daartoe tien wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen aan.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(1), 38-47

Lees hier het volledige artikel

 

Transdiagnostisch werken, een nieuwe trend? 

Caroline Braet, Laura Wante

De laatste tijd verschijnen er steeds meer transdiagnostische protocollen. We gaan ervan uit dat deze protocollen inwerken op de veronderstelde onderliggende psychologische mechanismen van psychopathologie en hierdoor breed inzetbaar zijn. We zien talrijke voordelen van transdiagnostisch werken, ook bij kinderen en adolescenten, maar we mogen de vraag niet uit de weg gaan of het nu beter is stoornisspecifiek dan wel transdiagnostisch te werken.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2020, 50(1), 48-53

Lees hier het volledige artikel