Depressie in de media: Een kwalitatieve pilotstudie naar de ervaringen van patiënten met mediaberichtgeving over depressie

Melissa De Smet, Carmen Stubbe, Stijn Vanheule, Ignaas Devisch

SAMENVATTING:
Depressie behoort wereldwijd tot een van de meest voorkomende mentale  gezondheidsproblemen.
Naar schatting krijgt een op de drie Belgen ooit met deze klachten te maken. Slechts een
minderheid daarvan vindt echter gepaste hulp. Permanent inzetten op bewustwording, preventie,
toegankelijke behandeling en onderzoek is dan ook van essentieel belang. De media hebben een
belangrijke rol in het verstrekken van informatie en kennis over (mentale) gezondheidsproblemen.
Onderzoekers wijzen in toenemende mate op de invloed van de media op attitudes ten aanzien van mentale problemen en gezondheidsgedrag. Stigmatisering blijkt hierbij een van de meest kwalijke gevolgen. Gezien de steeds toenemende reikwijdte van de media is de vraag naar hun mogelijke invloed op patiënten met mentale problemen zoals depressie van groot belang. In deze pilotstudie werden Vlaamse patiënten bevraagd over hun ervaringen met berichtgeving over depressie en de invloed die zij vanuit de media ervaren. Twee focusgroepen werden samengesteld met in totaal negen deelnemers; allen kampten in het verleden met depressie. Een thematische analyse resulteerde in drie hoofdthema’s: mediaberichten over depressie worden als sterk (negatief) vertekend ervaren, de invloed van de media wordt begrepen in wisselwerking met de maatschappij, en patiënten achten zowel mens als media verantwoordelijk voor mogelijkheden tot verandering. Die bevindingen sluiten aan bij internationaal onderzoek naar beeldvorming in de media en de mogelijke invloed ervan. De deelnemers nuanceren echter ook de invloed van de media vanuit een maatschappelijk perspectief. Een belangrijke rol lijkt weggelegd voor (ervarings)deskundigen, clinici en onderzoekers, zowel in het omgaan met mediaberichten als in de betrokkenheid bij de media(berichtgeving).

Trefwoorden: depressie, media-invloed, kwalitatief onderzoek, focusgroepen, patiëntervaring

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 48(4), 267-285

Hier leest u het volledige artikel

 

Plasticiteit bij een Cerebellair Cognitief Affectief Syndroom (Schmahmanns Syndroom) als gevolg van een cerebellair trauma op jonge leeftijd

Annemie Verwimp, Kim van Dun, Peter Mariën

Het cerebellum werd gedurende lange tijd uitsluitend beschouwd als coördinator van autonome en motorische functies. Sinds 1980 is deze visie echter fundamenteel uitgebreid en werd de rol van het cerebellum in cognitie en affect steeds meer erkend. De invloedrijke studies van Jeremy Schmahmann maakten de betrokkenheid van het cerebellum in (sociale) cognitie, stemming en persoonlijkheid onbetwistbaar. In 1998 introduceerden Schmahmann en medewerkers de term “Cerebellair Cognitief Affectief Syndroom” (CCAS/Schmahmann syndroom). Zij beschreven 20 patiënten met focale cerebellaire letsels en een terugkerend patroon aan cognitieve disfuncties, namelijk (a) gestoorde executieve functies (planning, set-shifting, abstract redeneervermogen, werkgeheugen, en gedaalde verbale vlotheid), (b) afwijkende spatiële cognitie, (c) persoonlijkheidsveranderingen en (d) taalmoeilijkheden (disprosodie, agrammatisme en milde anomie). Er wordt gesteld dat deze disfuncties een gevolg zijn van een verstoring van het cerebello-cerebrale netwerk. Er wordt verondersteld dat cerebellaire laesies op jonge leeftijd permanente cognitieve en affectieve disfuncties kunnen induceren, als gevolg van disruptie van het cerebello-cerebrale netwerk. Bovendien stelt men dat het cerebellum minder plastisch reageert op traumata op jonge leeftijd. Om de potentiële rol van cerebellaire neuroplasticiteit op functioneel niveau na te gaan, beschrijven we een longitudinale opvolging van een patiënte met verworven cerebellaire schade op jonge leeftijd. Het neuropsychologisch onderzoek onthulde significante tekorten op vlak van de visuospatiële en constructieve vaardigheden (constructieapraxie), mentale flexibiliteit en het vinden van doelgerichte strategieën, 44 jaar na het letsel.  Ook op gedragsmatig (affectief) vlak vonden we hardnekkige tekorten: onaangepast sociaal gedrag, zowel in haar privéleven, als op de werkvloer. De patiënt is niet in staat om haar emoties adequaat te reguleren. We veronderstellen dat schade op jonge leeftijd de normale ontwikkeling van cognitie en affect verstoord heeft en dat het cerebellum onvoldoende kan compenseren, wat resulteert in permanente disfunctie.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2018, 48(4), 229-236

Hier leest u het volledige artikel

Twee breinen... maken we ze ongedaan?

Jos Peeters

Dit jaar verscheen het boek Twee breinen, met als ondertitel Daniel Kahneman & Amos Tversky: een vriendschap die ons denken veranderde. Het is de vertaling van The Undoing Project: A friendship that changed our minds van Michael Lewis uit 2017. Twee psychologen die plots mythische vormen aannemen in een biografisch boek waarin het verhaal van hun vriendschap wordt verteld? En zij werden beroemd omdat ze ‘dachten over denken’? Een kans om erbij stil te staan via een eenvoudig ABC. Eerst een opsomming van de Antecedenten: hoe is het zover kunnen komen? Vervolgens een overzicht van het Boek zelf. Afsluiten gebeurt met bedenkingen over de Consequenten van het werk van Kahneman en Tversky voor de psychologie en de klinische psychologie: kunnen ze de toekomst van de psychologie helemaal op een ander spoor zetten … of gaan we ze ongedaan maken?

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2018, 48(4), 237-246

Hier leest u het volledige artikel

Aandachtspunten voor de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen

Luc Van de Ven

De geestelijke gezondheidszorg voor ouderen kent nog maar een korte geschiedenis. Toch zien we de laatste decennia tal van ontwikkelingen en nieuwe initiatieven in dit domein. En dat is zeker geen overdreven luxe: iedereen is zich bewust van de demografische realiteit met een enorme toename van het aantal senioren, met binnen deze groep een relatief gezien nog grotere toename van het aantal hoogbejaarden.

Uiteraard zijn er vele senioren die met volle teugen en zeer bewust met hun geliefden van het leven genieten. Maar daarnaast worstelen anderen met angsten of depressieve gevoelens; voor sommigen kan het besef van verminderde cognitieve functies extreem bedreigend zijn.

Vele zorgverleners beschouwen geestelijke gezondheidsproblemen als normale ouderdomsverschijnselen zodat een adequate behandeling achterwege blijft. Een accurate diagnose wordt bovendien nog bemoeilijkt door multimorbiditeit en polymedicatie.

Ondanks deze vaststellingen werden de ouderen in een aantal recente hervormingen van de geestelijke gezondheidszorg ‘vergeten’. Om deze leemten op te vullen, vroeg de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en leefmilieu aan het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om na te gaan of er in het buitenland modellen voor de zorgorganisatie bestaan die voldoen aan de specifieke behoeften van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2018, 48(4), 247-252

Hier leest u het volledige artikel

Systemisch spiegelen: schaamteregulatietherapie voor gezinnen

Uri Weinblatt

Inleiding:

De afgelopen jaren heeft de emotie ‘schaamte’ aanzienlijke onderzoeksaandacht gekregen. Wetenschappers hebben schaamte een steeds centralere rol gegeven in verschillende psychologische condities, variërend van sociale fobieën en eetstoornissen tot schoolweigering, posttraumatische stressstoornis, borderline en andere persoonlijkheidsstoornissen (Dearing & Tangney, 2011). Therapeuten richten zich echter vaak op emoties zoals woede, angst en verdriet, terwijl schaamte onder de radar blijft. Dat is niet verrassend want schaamte is de meest verborgen emotie (Marks, 2007) en wordt vaak geuit nadat ze getransformeerd is in een andere emotie (Lewis, 1992), meestal boosheid. Bovendien klagen cliënten zelf zelden over schaamte. Vele jaren was ik mezelf niet bewust van het belang van schaamte. Het was alleen door te onderzoeken waarom sommige therapeutische interventies die ik gebruikte, zo effectief waren, dat ik meer aandacht begon te besteden aan schaamte. Uiteindelijk leidde dat ertoe dat ik een therapeutische benadering ontwikkelde die zich vooral richt op het reguleren van schaamte (Weinblatt, 2018). In dit artikel beschrijf ik eerst wat schaamte is en hoe het zich manifesteert in gezinnen. Vervolgens beschrijf ik de uitdaging om zowel schaamte als schaamteloosheid aan te pakken. Ten slotte geef ik een korte beschrijving van de interventies voor het reguleren van verschillende niveaus van schaamte.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2018, 48(4), 253-262

Hier leest u het volledige artikel

Zelfverwondend gedrag en risico voor het ontstaan van suïcidale gedachten en gedrag

Glenn Kiekens

SAMENVATTING VAN HET ARTIKEL: Kiekens, G., Hasking, P., Boyes, M., Claes, L., Mortier, P., Auerbach, R.P., Cuijpers, P., Demyttenaere, K., Green, J.G., Kessler, R.C., Myin-Germeys, I., Nock, M.K., & Bruffaerts, R. (2018). The associations between non-suicidal self-injury and first onset of suicidal thoughts and behaviors. Journal of Affective Disorders, 239, 171-179. doi:10.1016/j.jad.2018.06.033

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2018, 48(4), 263-265

Hier leest u het volledige artikel