Hoe de verleiding weerstaan? Het verband tussen zelfbeschadigend gedrag en belonings- en angstgevoeligheid in een Vlaamse bevolkingssteekproef

Elien Vanderveren, Laurence Claes

SAMENVATTING
Zelfbeschadigend gedrag, gedefinieerd als het toebrengen van directe en indirecte 
schade aan het eigen lichaam, komt frequent voor in bevolkingssteekproeven en gaat
gepaard met hoge comorbiditeit, suïcidaliteit en medische kosten. In deze studie
onderzochten we in een Vlaamse bevolkingssteekproef het voorkomen van drie vormen
van zelfbeschadigend gedrag, namelijk: zelfverwondend gedrag (ZVG), alcoholmisbruik
en eetstoornisgerelateerde gedragingen (diëten en laxeren), en het verband met
temperament. We onderzochten 254 volwassenen (48,8% vrouwen) tussen de 20 en
60 jaar (M = 39; SD = 12). Zelfbeschadigend gedrag werd gemeten met de Self-Harm
Inventory, reactief temperament met de Behavioral Inhibition System (BIS)/Behavioral
Activation System (BAS) Scales en regulatief temperament met de Effortful Control
Scale. De resultaten toonden aan dat ongeveer 16,6% van de participanten minstens
één vorm van ZVG vertoont (zoals zichzelf snijden, krassen), 16,9% misbruikt alcohol
en 2,8% rapporteert eetstoornisgerelateerde gedragingen (extreem diëten, laxeren).
Er werd geen geslachtsverschil geobserveerd in het voorkomen van ZVG. Alcoholmisbruik
werd daarentegen vaker gerapporteerd door mannen en eetstoornisgerelateerde
gedragingen vaker door vrouwen. De prevalenties van zowel ZVG, alcoholmisbruik als
eetstoornisgerelateerde gedragingen vertoonden een dalende trend met een toenemende
leeftijd. Individuen die ZVG vertonen, rapporteerden een lagere mate van
gedragscontrole (Effortful Control). Alcoholmisbruik was gerelateerd aan een hoge
beloningsgevoeligheid (BAS-reactiviteit) in combinatie met een lage angstgevoeligheid
(BIS-reactiviteit) en lage gedragscontrole. Eetstoornisgerelateerde gedragingen waren
daarentegen geassocieerd met een hoge mate van angstgevoeligheid. De klinische
implicaties van deze bevindingen worden besproken in de discussie.

Trefwoorden: zelfbeschadiging, zelfverwondend gedrag, alcoholmisbruik, eetstoornissen,
temperament

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2019, 47(3), 40-55

Hier leest u het volledige artikel

Het lichaam, een unheimliche gast in therapie? 

Joeri Calsius

SAMENVATTING
Het lichaam is vaak een vreemde, soms zelfs vervelende gast in de therapieruimte van
de klinisch psycholoog-psychotherapeut. In dit artikel tonen we aan dat dit eigenlijk
niet zo hoeft te zijn, maar dat het lichaam verwelkomd zou kunnen worden als een
meer centrale gast. Allereerst is het lichaam innig verweven met historische ontwikkelingen
binnen de klinische psychologie en psychotherapie. Daarnaast biedt het lichaam
in de therapie een unieke toegangspoort tot wat we fenomenologisch kennen als onze
lijfelijkheid en belichaamde identiteit. Deze relatie tussen het lichaam enerzijds en
niet-talige, limbische netwerken en het impliciet-procedurele geheugen anderzijds
wordt vanuit breinwetenschappen steeds duidelijker onderbouwd en staat van oudsher
centraal in de lichaamsgerichte psychotherapie (LPT) en, meer recent, in de somatische
psychologie. Met een scala aan lichaamsgerichte methoden en technieken rond aanraking,
beweging en houding, ademhaling en evocatieve expressie hanteert men hierbij
lichaamsbewustwording als gemene deler. Hoewel de doeltreffendheid van LPT bij
psychosomatische coping, trauma en alexithymie door onderzoek ondersteund wordt,
ontbreekt het voorlopig aan voldoende systematisch outcomeonderzoek. Daarnaast
dient benadrukt te worden dat een volwaardige toepassing van LPT enkel mogelijk is
na een gedegen opleiding en binnen een helder deontologisch kader.

Trefwoorden: lichaamsgerichte psychotherapie, somatische psychologie, lichaamsbewustwording,
lichamelijke (tegen)overdracht

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(3), 56-72

Hier leest u het volledige artikel

Hoeveel klinisch psychologen zijn er (nodig) en wat mogen ze kosten?

Bob Cools

De wettelijke erkenning van de klinisch psycholoog als autonoom beroep in de geestelijke
gezondheidszorg (ggz)1 is een formele waardering van het maatschappelijke nut van het
werk van de klinisch psycholoog. Maar deze waardering is een maat voor niets als er niet
ook een structurele en financiële vertaling volgt: structureel, in een toegankelijke, kwalitatief
hoogstaande, efficiënte zorgorganisatie waarin klinisch psychologen een belangrijke rol
vervullen, en financieel, in een voor cliënten betaalbare zorg en een voor klinisch psychologen
billijke vergoeding van hun werk. De federale ministerraad van 26 juli 2017 besliste
alvast om een begin te maken met de terugbetaling van kortdurende behandelingen door
een klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog die binnen een interdisciplinair kader
plaatsvinden. De regering trekt hiervoor 22,5 miljoen euro uit en hoopt dat de regeling eind
2018 kan ingaan. Maar de wijze waarop dit moet gebeuren, is nog onduidelijk.
De Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen (VVKP) richtte in 2014 een werkgroep op
rond zelfstandige praktijkvoering. Haar eerste taak was een advies te formuleren voor het
bestuur van de vereniging over een toekomstig model van financiering voor klinisch psychologische
zorg. De adviesnota (Werkgroep zelfstandigen VVKP, 2017) werd op de VVKPstudiedag,
die op 12 mei 2017 in Leuven werd gehouden, gepresenteerd met de expliciete
uitnodiging hierover in debat te gaan om zo tot een meer genuanceerd VVKP-standpunt te
komen. Dit artikel is een bijdrage aan dit debat.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(3), 13-23

Hier leest u het volledige artikel

Samenwerken in de zorg voor ernstig depressieve patiënten: broodnodig, maar aartsmoeilijk?

Kris Van den Broeck

Met een geschatte lifetime prevalentie van 14,6% (Bromet et al., 2011) is depressie een van de
vaakst voorkomende psychiatrische stoornissen in onze contreien. Depressie heeft bovendien
een behoorlijke persoonlijke en maatschappelijke impact (World Health Organization,
2012). Uit verschillende cijfers blijkt daarenboven dat depressies vaak niet adequaat behandeld
worden...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(3), 24-32

Hier leest u het volledige artikel

Gedwongen opname: pleidooi voor alternatieven en een grondige wetswijziging

Bob Cools

Op 1 april 2017 trad een beperkte wijziging van de wet op gedwongen opname in werking...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(3), 33-39

Hier leest u het volledige artikel