Weet ik wat jij denkt en voelt? Een overzicht van het onderzoek naar empathische accuraatheid en implicaties voor de klinische praktijk

Céline Hinnekens, Lesley Verhofstadt, Gaëlle Vanhee, William Ickes

SAMENVATTING
Sinds zijn ontstaan kent het construct empathische accuraatheid (EA), zijnde de mate
waarin mensen elkaars onuitgesproken gedachten/gevoelens accuraat kunnen inschatten,
talrijke toepassingen binnen diverse steekproeven. Deze bijdrage biedt een overzicht
van de bestaande – soms tegenstrijdige – evidentie betreffende de dispositionele
en situationele voorspellers van EA. We kunnen besluiten dat EA een complex interpersoonlijk
proces is waarbij vooral de verbale cues, particuliere en intrinsieke kennis
over het target noodzakelijk zijn. De uitkomst van dit proces kan tot op zekere hoogte
geoptimaliseerd worden via vertrouwdheid met het target en onmiddellijke feedback
op gemaakte inferenties. Anderzijds blijken ambivalente targets, relatiebedreigende
contexten en onbewuste persoonsspecifieke schema’s het maken van accurate inferenties
te bemoeilijken.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2015, 45(1), 15-29

Hier leest u het volledige artikel

 

Simulatiedetectie van cognitieve stoornissen tijdens neuropsychologische expertisen

Johan Vereycken

SAMENVATTING
Internationale onderzoeksgegevens brengen een hoge prevalentie van overdrijving of
simulatie van cognitieve stoornissen aan het licht tijdens neuropsychologische expertisen,
vooral bij patiënten met een licht traumatisch hersenletsel. Gericht onderzoek
naar de geloofwaardigheid van de gepresenteerde cognitieve klachten is dan ook een
noodzaak. In deze bijdrage schetsen we de wetenschappelijk onderbouwde instrumenten
die hiervoor voorhanden zijn: cognitieve symptoomvaliditeitstests en ‘embedded’
indicatoren van de traditionele neuropsychologische tests. We formuleren voorts
evidence-based aanbevelingen voor een aantal prangende praktijkproblemen die het
gebruik van deze instrumenten met zich meebrengt.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2015, 45(1), 30-43

Hier leest u het volledige artikel

De Nederlandstalige vernieuwde en verkorte versie van de MMPI-2, de Minnesota Multiphasic  Personality Inventory-2-Restructured Form: een geheel nieuwe test of niet?

Mercedes De Weerdt, Paul Van der Heijden, Priska Steenhaut, Gina Rossi

SAMENVATTING
De Amerikaanse auteurs zien de MMPI-2-RF als een geheel nieuwe test. De items
komen uit de MMPI-2-itempool en zijn dus niet vernieuwd. We zijn het echter eens
dat het wel degelijk om een nieuwe test gaat. De MMPI-2-RF-schalen hebben maar
een beperkte relatie met de MMPI-2-schalen. De hogere-ordefactoren sluiten nauw
aan bij dimensionale modellen van de persoonlijkheid. De geherstructureerde klinische
schalen zijn unidimensionaal opgebouwd om klinische kerncomponenten te meten. In
combinatie kunnen ze een klinisch syndroom omschrijven en aangevuld worden met
informatie uit specifieke probleemschalen, interesseschalen en de herziene Personality
Psychopathology Five (PSY-5)-schalen. Het PSY-5-model is conceptueel gelijkaardig
aan de pathologische persoonlijkheidsdomeinen voorgesteld in het alternatieve
dimensionale trekkenmodel voor persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5. Een casus
ondersteunt de stelling dat de geherstructureerde klinische schalen (RC-schalen) mogelijk
meer predictief zijn voor externaliserend gedrag, maar dat internaliserend gedrag
evengoed gemeten wordt door de oude klinische als door de nieuwe RC-schalen. Aan
de clinicus om verder op verkenning te gaan met beide vormen!

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2015, 45(1), 44-61

Hier leest u het volledige artikel

Suïcidepreventie van globaal tot lokaal: wat zegt het WHO-wereldrapport over suïcidepreventie?     

Karl Andriessen

Tien september is de Werelddag van de Suïcidepreventie.1 Deze dag werd enkele jaren geleden
in het leven geroepen door de World Health Organization (WHO) in samenwerking met de
International Association for Suicide Prevention (IASP). De werelddag van 20142 staat geboekstaafd
als de dag waarop de WHO het wereldrapport over suïcidepreventie voorstelde: Preventing
suicide: A global imperative (WHO, 2014). Gedurende de voorbije decennia heeft de WHO wel
vaker initiatieven genomen of gesteund met betrekking tot suïcidepreventie, denk bijvoorbeeld
aan Suicide Prevention (SUPRE) en het SUPRE-MISS-project3 (Multisite Intervention Study on
Suicidal Behaviours) waaruit onder andere de bekende ‘blauwe boekjes’ met aanbevelingen
voor huisartsen, hulpverleners, schoolpersoneel, gevangenissen, enzovoort zijn voortgekomen4;
de WHO/EURO Multicentre Study on Suicidal Behaviour, een grootschalige studie op
verschillende locaties (onder andere in Gent) over suïcidepogingen (De Leo, Bille-Brahe, Kerkhof,
& Schmidtke, 2004; Schmidtke, Bille-Brahe, De Leo, & Kerkhof, 2004); of het wereldrapport
over geweld en gezondheid (Krug, Dahlberg, Mercy, Zwi, & Lozano, 2002). Dat de WHO,
die zich primair bekommert om gezondheid, voor het eerst een zwaarwichtig document opstelt
over een gedrag, kan zonder meer als een mijlpaal worden beschouwd (De Leo, 2014).

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2015, 45(1), 4-8

Hier leest u het volledige artikel

Draagbare technologie in de geestelijke gezondheidszorg

Tom Van Daele, Tim Vanhoomissen

Draagbare technologie is een specifieke categorie binnen m-health waarvan de ontwikkeling en commercialisatie de laatste tijd een hoge vlucht nemen. Onder deze draagbare technologie wordt het geheel van sensoren en apparaten verstaan die  een gebruiker op het lichaam draagt  en  worden aangeduid als  ‘wearables’. Het doel van deze wearables is om op een weinig invasieve, maar betrouwbare manier (continu) fysiologische data te verzamelen van de drager. Een logische vraag is dan ook of en hoe deze snel opkomende technologie een rol kan spelen binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Het gebruik van draagbare technologie is binnen de GGZ  immers een relatief onontgonnen terrein.  Dit artikel schetst  een beeld  van de huidige mogelijkheden en valkuilen van wearables binnen de GGZ met  specifieke aandacht voor de rol van klinisch psychologen. . Afsluitend volgt een toekomstvisie met een aantal toepassingen die illustreren wat draagbare technologie op relatief korte termijn kan betekenen voor de klinische praktijk.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2015, 45(1), 9-14

Hier leest u het volledige artikel