Van hulpverlener tot advocaat: deontologische vragen in echtscheidingssituaties 

Koen Korevaar

Samenvatting:
Het behandelen van kinderen in een echtscheidingssituatie roept bij psychologen
veel beroepsethische vragen op. Dit artikel behandelt de juridische en deontologische
kaders met betrekking tot twee echtscheidingsgerelateerde onderwerpen: enerzijds
de vraag over de noodzaak van geïnformeerde toestemming van beide ouders voor
de start van de behandeling van een kind, anderzijds het meegeven van attesten en
andere documenten aan de ouders. De Wet betreffende de patiëntenrechten en het
Decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp benadrukken beide
het belang van de keuzebekwaamheid van de jongere. Als de jongere niet keuzebekwaam
is, is de geïnformeerde toestemming van beide ouders nodig. Als de jongere
keuzebekwaam is, kan hij zijn recht op geïnformeerde toestemming zelfstandig uitoefenen.
De implicaties en praktische toepassing van deze wettelijke regelingen worden
in dit artikel besproken.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2013, 43(2), 96-108

Hier leest u het volledige artikel

Zelfsturing, meesterschap en zingeving: motivatietechniek 3.0 ten dienste van de forensische praktijk

Kris Vanhoeck

Samenvatting:
Forensische psychiatrische centra, ambulante forensische teams, forensisch welzijnswerk,
... forensisch werk komt meer en meer voor in de hulpverleningswereld. Delinquenten
worden vanuit justitie verwezen en cliënten met een forensische problematiek
vinden soms zelf de weg naar therapie. Maar zijn deze mensen wel gemotiveerd?
Motivatie voor verandering is een veelgelaagd concept en vraagt bij een forensisch
cliënteel een gespecialiseerde aanpak. In dit artikel komen eerst enkele motivatieconcepten
aan bod die in de forensische praktijk vaak gebruikt worden, maar die ook hun
beperktheden hebben. Daniel Pink (2010) werkte voor het bedrijfsleven een moderne
motivatiebenadering uit die hij afleidde uit gedragswetenschappelijk onderzoek. Hij
noemt zijn benadering motivatie 3.0 en vertrekt van de incentives zelfsturing, meesterschap
en zingeving. Dit model is ook bruikbaar voor de forensische praktijk en via
een casusbespreking worden de verschillende stappen geïllustreerd.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2013, 43(2), 110-122

Hier leest u het volledige artikel

Preventieve aspecten van online (drug)hulpverlening

Herwig Claeys

In dit artikel wordt nader ingegaan op de preventieve aspecten van online hulpverlening op het vlak van geestelijke gezondheid in het algemeen en van drughulpverlening in het bijzonder. Onder geestelijke gezondheidspreventie kunnen alle initiatieven gerangschikt worden die helpen om ernstige psychische problemen en/of verslaving te voorkomen. Psychische problemen en verslaving zijn immers geen kwestie van ‘alles of niets’. De ontwikkeling ervan verloopt geleidelijk over een continuüm. Iemand is dus niet van de ene op de andere dag plots ‘alcoholist’, ‘depressief ’ of ‘schizofreen’. De leefomstandigheden, het sociale netwerk, erfelijke factoren en de individuele veerkracht bepalen uiteindelijk of iemand psychisch ziek of verslaafd wordt. Dat valt te vertalen als een geheel van risicoen beschermende factoren die een rol spelen bij de ontwikkeling van ernstige problemen bij individuen, problemen die invaliderend zijn en de levenskwaliteit verlagen. Preventieve interventies willen op deze factoren inspelen met de bedoeling het risico op het ontwikkelen van ernstige problemen te verminderen. In het algemene gezondheidsbeleid wordt preventie echter dikwijls stiefmoederlijk behandeld en moet men zich vaak behelpen met minimale budgetten. In dat kader wordt soms gesproken over de ‘omgekeerde piramide’. Het leeuwendeel van subsidies vloeit naar residentiële derdelijnsactiviteiten, de kruimels worden aan preventie toebedeeld...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2013, 43(2), 76-83

Hier leest u het volledige artikel

Tot hier brengt ons de liefde voor de verdoving

Giovanni Timmermans

Schrijver op de afdeling Gedurende een aantal jaren (voor het debacle van de Nederlandse televisie waarbij tv-opnames gemaakt werden op de spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis zonder medeweten van de patiënten: een doodzonde tegen de privacywetgeving) was bij het Medisch Centrum van de Vrije Universiteit Amsterdam een project gaande dat de naam droeg ‘Schrijver op de afdeling’; het project is inmiddels als gevolg van alle commotie beëindigd. Gerenommeerde schrijvers verbleven gedurende een bepaalde tijd (meestal een half jaar) op een afdeling van het ziekenhuis en gebruikten vervolgens de daar opgedane ervaringen in een roman die zij in de periode daarna schreven. Zo schreef Kristien Hemmerechts in 2012 Haar bloed naar aanleiding van een stage op de afdeling Hematologie en Bert Keizer in 2010 Onverklaarbaar bewoond naar aanleiding van zijn stage op de afdeling Neurologie. In de winter van 2010-2011 kon in het kader van dat project Anna Enquist meelopen op de afdeling Anesthesiologie en dat resulteerde in het boek De verdovers, dat in 2011 verscheen. Anna Enquist is naast psychoanalytica en klassiek geschoolde pianiste ook een van Nederlands meest gerenommeerde auteurs, en haar gedichten en romans (onder andere Het meesterstuk, Het geheim, De thuiskomst en Contrapunt) zijn in vele talen vertaald. Het was voor Enquist meteen duidelijk dat zij zou kiezen voor de afdeling Anesthesiologie. Zij schrijft daarover: “Als het gevoel werkelijk beleefd mag worden komt het tot rust en verdwijnen de symptomen. De anesthesist beschermt zijn patiënt juist tegen het voelen en acht zijn werk geslaagd als de patiënt totaal geen weet heeft van de pijn die hem tijdens de ingreep wordt aangedaan.” In de roman van Enquist komen inderdaad de disciplines van doorvoelen en benoemen versus verdoven tegenover elkaar te staan. Binnen de constellatie van een familie en relatie wordt de wijze van omgang met leed en pijn besproken. De roman is gecomponeerd in sonatevorm: expositie, doorwerking, reprise en coda. Hoofdstukken centreren rond bepaalde figuren en in flashbacks komt ook de ontstaansgeschiedenis naar voren. Met de dwarsverbanden die Enquist als het ware in haar boek verweeft, doortimmert zij deze roman tot een coherente compositie...

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2013, 43(2), 84-87

Hier leest u het volledige artikel

De auditcyclus Centra Geestelijke Gezondheidszorg: met een slakkengang op weg naar kwaliteitsverbetering

Jos Delimon

Inleiding:

Op 5 november 2012 plaatste Zorginspectie1 twee rapporten online over haar bevindingen in de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) in de periode 2008-2012. Tijdens deze vier jaar vond zowel een financiële inspectieronde (Zorginspectie, 2012a) als een tweede inhoudelijke auditcyclus (Zorginspectie, 2012b) plaats. In deze bijdrage richten wij onze aandacht hoofdzakelijk op de resultaten van de inhoudelijke audits die plaatsvonden van midden 2008 tot midden 2012, maar we vermelden ook enkele interessante conclusies van de financiële inspectie [F.I.]. Als de voorbereidingstijd en de periode die nodig was voor de afronding van de rapportage meegerekend worden, dan neemt deze auditcyclus vijf jaar in beslag. Hiermee wordt wettelijk gezien voldaan aan de vereisten: het decreet van 18 mei 1999 (Vlaamse Regering, 1999) verplicht een minimaal zesjaarlijkse doorlichting en het uitvoeringsbesluit van het Kwaliteitsdecreet (Vlaamse Regering, 2006) voorziet in een vijfjaarlijkse evaluatie door de inspectie.

Referentie: Tijdschrift Klinische Psychologie, 2013, 43(2), 88-95

Hier leest u het volledige artikel