Ons taalgebruik – zowel van leken als van professionals in de zorg – is een signaal van onze denkbeelden over hen. Of we hen nu als een slachtoffer van een monster beschrijven, of als iemand die dringend maar eens de koe bij de horens moet vatten, om maar een paar mogelijkheden te noemen, veelal zijn die ‘frames’ zeer eenzijdig en stigmatiserend.
In de voorbije jaren zette de Koning Boudewijnstichting, in partnerschap met het Fonds Julie Renson en het Koningin Fabiolafonds, een langlopend project op om ons meer bewust te laten stilstaan bij de frames die worden gebruikt, en tot een genuanceerdere, evenwichtigere en destigmatiserende communicatie over psychische problemen aan te zetten.
Het traject startte met een onderzoek naar de bestaande sociale en culturele beeldvorming (via woordgebruik) over geestelijke gezondheid. Dit mondde uit in de identificatie van vijf problematiserende frames en zeven deproblematiserende counterframes die daartegenover kunnen worden gezet.
De daaropvolgende sensibilisering werd onder meer gericht op de professionals in de zorg. Zij spelen een cruciale (voorbeeld)rol. Als zij op een genuanceerde manier spreken over geestelijke gezondheid, is de kans groot dat dit doorsijpelt naar de maatschappij. Via een oproep ondersteunde het partnerschap 17 projecten in de sector van de geestelijke gezondheid (voorzieningen voor ambulante en residentiële zorg). Zij moesten de beeldvorming die bij hen leeft evalueren, een programma opzetten om de communicatiecultuur waar nodig te verbeteren, en hun ervaringen delen met andere zorgorganisaties. Behalve financiële steun kregen ze ondersteuning door de teams van de professoren Ignaas Devisch (UGent) en Stéphane Adam (ULg).
De publicatie kan je gratis downloaden op de website van de Koning BoudewijnStichting