09-10-24

'10 jaar deontologische code' was het thema van het colloquium, georganiseerd door de Psychologencommissie. Het slotwoord werd verzorgd door VVKP-lid Carl Defreyne. 

Collega's, genodigden,

Vandaag stonden we stil bij de maatschappelijke functie van onze Commissie.  Onze opdrachten hebben finaal als doel onze cliënten te beschermen. De burger werd, met de titelbescherming,  een instrument aangereikt wat hem moet toelaten te oordelen of  de psycholoog die hij om raad vraagt wel degelijk competent is, wat wil zeggen academisch geschoold is in de psychologie. Naderhand kwam de deontologie en het deontologische toezicht op de psycholoog.  Wie kan hij  vertrouwen dus.

We zijn een dienstverlenend intellectueel beroep, die beroepen kennen het belang dat clienten,  de burger,  hecht aan het 'vertrouwen'  De beroepsinstituten van die beroepen dragen vertrouwen en zijn  garantie : de deontologie, hoog in het vaandel. De psycholoog heeft een uiterst persoonlijke band met zijn client/patiënt. Hij bespreekt vaak zeer precaire thema's Voor ons beroep  is dit klantenvertrouwen noodzaak om te kunnen werken. Het centrale gegeven hier, de regels, vinden we in : het KB tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog (16 Mei 2014). Heerlijke archaïsche taal:  vaststelling,  voorschriften,  plichtenleer.

Het zijn voorschriften maar zoals we hoorden zijn die regels op zich onvoldoende om van een deontologie of een bescherming van een cliënt,  te kunnen spreken. Er lijken me hiervoor meerdere elementen nodig, we hoorden het. De regels, de voorschriften dus; 'ambitieus en doordacht uitgewerkt'. De toepassing ervan. De controle er op, de klachtenbehandeling.

De Toepassing dus, die blijkt meer te zijn dan de kennis van de regels. De regels dienen geïnterpreteerd te worden.  Kennis van het vakgebied is nodig maar op zich is dit nog niet voldoende. De psycholoog moet in zijn praktijk voortdurend ethisch reflecteren. Dient zijn functioneren af te toetsen aan de ethische principes en de regels. De toepassing van de deontologie is een permanente opdracht voor ieder psycholoog De commissie faciliteert dit via  onze regelmatige praktische communicatie inzake de deontologische topics,  door te gaan spreken, door hierover dossiers samen te stellen en het beroepsveld te bezorgen.

De controle dan, dit is de opdracht voor onze tuchtraden: psychologen en juristen.

Wat hoorden we?

Over de 10 jaren heen is er een lichte toename van het aantal dossiers. Geruststellend. als je weet dat er ondertussen significant meer psychologische activiteit is. Goed om te horen dat de ernstige situaties waar we spontaan aan denken (grensoverschrijdend gedrag) minder voorkomen. Het gaat meer over partijdige verslaggeving, informatieverstrekking aan de verkeerde, enzovoort. Vaak situaties waar de psycholoog zich vergaloppeert, te ver engageert in de belangenverdediging van zijn cliënt.  Maar verkeerd dus en we corrigeren het.

We hoorden ook het belang van een oordeel door vakgenoten die het beroep en de valkuilen ervan kennen. Zij zijn het best in staat de regels te interpreteren. Zij gaan meer met kennis van zaken oordelen dan een traditionele rechtbank of een commissie. Hieraan gekoppeld de stelling dat tuchtraad en toezichtsommissie elkaar niet uitsluiten maar beiden hun specifieke rol hebben in de bescherming van de patiënten van klinisch psychologen. De klinisch psychologen staan dus onder dubbel toezicht.

U hoorde het, de deontologie speelt zich op diverse echelons af: de praktijk van de psycholoog, de adviezen van collega's, de tuchtrechtbank. Het lijkt me  belangrijk dat er feedback komt vanuit  de tuchtrechtbank naar de individuele psycholoog. Feedback over  hoe regels geïnterpreteerd kunnen worden . Dit laat de individuele psycholoog toe te leren van de interpretatie die de meer onderlegde tuchtrechters maken. We vernemen dat die functie opgenomen wordt door onze studiedienst Ook hier heeft de commissie een uitdagende taak door het beroepsveld te  informeren, te doen reflecteren.

We hoorden echter ook de verzuchtingen die we al jaren horen: het tuchtrecht kan eenvoudig worden omzeild door te verzaken aan de titel.  De tandenloze leeuw dus.

Ik kan u geruststellen, we werken aan het gebit en vergeef me de woordspeling 'zolang hij maar kan klauwen'. U hoorde van onze voorzitster de belangrijke veranderingen, moderniseringen  die de wetgever voorziet voor onze organisatie en werking. Vanuit de commissie, en samen met de beroepsverenigingen wezen we de wetgever op de nood ons wettelijk kader te moderniseren en sluitend te maken. We hamerden op de noodzaak de beroepsuitoefening te koppelen aan het voeren van de titel. Wie werkt als psycholoog moet geregistreerd zijn en zich onderwerpen aan het tuchtrecht, zoals dit in de meeste beroepsinstituten en ordes zo is. We werden hierin niet gevolgd, en in die woorden vat ik een ganse frustratie samen.

Het lijkt me dat we met  de volgende commissie en samen met de beroepsverenigingen, de patiëntenverenigingen en andere stakeholders dit voor de bescherming van de burger noodzakelijk dossier zo snel mogelijk weer onder de aandacht moeten brengen en de leeuw aldus zijn tanden geven.

Ik kan hier nog niet afsluiten; We vieren een verjaardag, we kregen al de kaartjes, laat ons nu het glas heffen op de jarige.

Carl Defreyne