Morele besluitvorming in de klinische psychologie

Koen Korevaar

| Tijdschrift Klinische Psychologie, 2016, 46(3), 148-157 |

Bij sommige deontologische vragen in de klinische psychologie is er weinig tijd voor leunstoelfilosofie.
In een groepspraktijk rinkelt de telefoon. Een van de aanwezige psychologen
neemt op. “Het gaat niet goed met mij. Ik wil mijn behandelaar spreken”, zegt de beller, een
cliënt van de praktijk. “Die is vandaag niet aanwezig”, antwoordt de psycholoog. “Kun je mij
dan haar gsm-nummer geven? Ik moet haar nu echt spreken!”, dringt de cliënt aan. Ook al
beslist de psycholoog direct hoe hij dit telefoontje afhandelt, toch is ook hier ethische reflectie
belangrijk. Achteraf zal hij moeten evalueren of hij juist gehandeld heeft, al was het maar
om ervoor te zorgen dat hij in het vervolg beter op dergelijke situaties is voorbereid.
Morele dilemma’s vragen om ethische reflectie. Die kan van een hogere of lagere kwaliteit
zijn. Wanneer tijdens de opleiding deontologie voor psychologen aan bod komt, is het een
belangrijke vraag hoe psychologen bij morele vragen tot een gefundeerde beslissing komen.
Dit artikel beoogt het beslissingsproces in deontologische casussen inzichtelijk te maken.
We bespreken enkele elementen in het beslissingsproces die de kwaliteit van de besluitvorming
verhogen.