Inleiding
Een aantal bepalingen uit dit KB hebben betrekking op de verwerking van persoonsgegevens. Als gevolg hiervan werd het ontwerp van KB, naast de Raad van Staten, ook voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), die hierover advies gaf.
Naar aanleiding van dit advies is het belangrijk om te wijzen op het bestaan van de Europese verordening (EU 2016/679) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (Algemene Verordening Gegevensbescherming, AVG) . Een Europese Verordening heeft rechtstreekse werking in de lidstaten en hoeft niet noodzakelijk eerst omgezet te worden in nationale wetgeving.
Het advies GBA is pertinent op 3 punten van het advies van de Federale Raad GGZ - beroepen waarbij er persoonsgegevens verwerkt zouden worden. Aangezien de overheid niet kon garanderen waar en hoe deze gegevens zouden verwerkt worden, zouden ze geschrapt moeten worden
- Iedere kandidaat moet tijdens zijn stage minstens 4 uitgeschreven en door de coördinerend stagemeester beoordeelde gevalstudies succesvol hebben afgerond.
- Iedere kandidaat stelt met het oop op de evaluatie van de stagemeesters en stagediensten halverwege en op het einde van de stage een vertrouwelijk verslag op met betrekking tot de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zijn stage.
- De tussentijdse evaluaties van de kandidaat door de stagemeester dienen gedocumenteerd en ondertekend te worden door zowel de stagemeester als de kandidaat waarin de vooropgestelde eindtermen en de mate van evolutie van de kandidaat zijn opgenomen.
De minister was het niet eens met bovenvermelde opmerkingen, doch ook de Raad van Staten bevestigde in haar advies van 09 april 2019, de opmerkingen van de GBA. Je kan de volledige tekst van het advies van de Raad van Staten nalezen in onderstaande bijlage. Hierdoor was het onmogelijk om het oorspronkelijke advies van de Federale Raad integraal op te nemen in het KB, wat aanvankelijk wel de bedoeling was.
Het eigenlijke KB
Erkenningscriteria
Art. 1. Dit KB is van toepassing voor klinisch psychologen, de stagemeesters en de stagediensten in de klinische psychologie.
Art. 2 Dit KB is niet van toepassing voor zij die kunnen aantonen dat zij reeds de klinische psychologie uitoefenden voor 01.09.2016!
Art. 3 Dit KB is niet van toepassing voor de studenten klinische psychologie die ten laatste in het academiejaar 2016 - 2017 hun studies hebben aangevat.
Art. 4 Om erkend te worden en te blijven als klinisch psycholoog moeten men voldoen aan:
Art. 5 De opleiding van klinisch psycholoog zoals vermeld in de WUG - wet laat toe om kennis en vaardigheden aan te leren in zowel onderscheidende als niet - onderscheidende kennisdomeinen van de klinische psychologie.
De niet - onderscheidende kennisdomeinen zijn generiek voor alle psychologen:
- Methodologie van het onderzoek: statistiek; analyse en interpretatie onderzoeksgegevens; opzetten, uitvoeren en evalueren wetenschappelijke onderzoeksgegevens;
- Biologische basis van het menselijk functioneren: fysiologie, psychofysiologie, erfelijkheidsleer en neurowetenschappen;
- Psychologische basis van het menselijk functioneren: ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheids- en differentiële psychologie, motivatiepsychologie, leerpsychologie, sociale cognitie, functieleer en de neuropsychologie;
- Sociale basis van het menselijk functioneren: sociale en interculturele psychologie
- Ethiek en deontologie
- Masterproef
De onderscheidende kennisdomeinen zijn specifiek voor de klinisch psycholoog:
- Klinische psychologie met focus op diverse doelgroepen, benaderingen en referentiekaders;
- Gezondheidspsychologie en psychosomatiek;
- Psychopathologie en psychiatrie;
- Psychologisch assessment, psychodiagnostiek en psychometrie;
- Klinische psychologische interventie en preventie en het klinisch onderhoud;
- Stages en andere vormen van werkveldintegratie.
De universiteiten dienen dus te zorgen dat hun master in de klinische psychologie deze kennisdomeinen aan bieden.
De professionele stage
Art. 6 De stage is een praktijkstage die bedoeld is om de klinisch psycholoog de noodzakelijke vaardigheden, vakkundigheden en competenties bij te brengen om de klinische psychologie autonoom te kunnen beoefenen.
Art. 7 Duur:
- De stage bedraagt minstens 1680 uren.
- Ze kan deeltijds uitgevoerd worden, doch minstens met een minimum van 20% VTE.
- Ze kan gespreid worden over een periode van maximum 5 jaren.
- Ze kan ook uitgespreid worden over meerdere stagediensten, doch in 1 ervan minstens 840 uren.
- Elke onderbreking van meer dan 15 weken moet worden ingehaald op het einde van de stage.
- Er is een specifieke regeling voor zwangerschapsonderbreking voorzien (zie onderstaande bijlage)
Art. 8 Er dienen voldoende klinisch psychologische patiëntendossiers opgemaakt te worden waarin de kandidaat de psychologische diagnose en longitudinale opvolging documenteert
Art. 9 Bij het einde van de stage heeft de klinisch psycholoog zich bekwaamd in minstens 3 van de activiteiten die behoren tot de praktijk van de klinische psychologie: preventieve interventies, screening en onderzoek, stellen van een psychodiagnose, begeleiding en behandeling van psychisch of psychosomatisch lijden.
Art. 10 De kandidaat stelt jaarlijks een vertrouwelijk verslag op met de bedoeling om de stagemeesters en stagediensten te evalueren. Hij dien die rapporten tot 2 jaar na het beëindigen van de stage bij te houden ter beschikking van de Minister van Volksgezondheid.
Art. 11 Op het einde van de stage voldoet de kandidaat aan de competenties beschreven in het competentieprofiel van de klinisch psycholoog.
Art. 12 Het hier beschreven competentieprofiel is nagenoeg hetzelfde aan datgene van de Hoge Gezondheidsraad. Enkel de competentie zelf - reflectie ontbreekt omwille van het feit dat de Raad van Staten geoordeeld heeft dat dit een ernstige inmenging is in het recht op eerbiediging van het privéleven van de betrokken. Als VVKP vinden we dat bijzonder jammer en kunnen we alleen maar blijven aandringen bij de universiteiten om voldoende aandacht te hebben voor deze competentie.
Art. 13 De klinisch psycholoog dient zijn kennis en kunde te onderhouden, onder meer door deelname aan intervisie en permanente vorming.
Stagemeesters
Art. 14 De criteria om erkend te worden als stagemeester:
Art. 15 Reeds 5 jaar erkend als klinisch psycholoog en daadwerkelijk de klinische psychologie beoefend hebben.
Art. 16 De stagemeester heeft didactische, organisatorische en klinische eigenschappen. Hij heeft een opleiding gevolgd voor supervisie en evaluatie van de kandidaten.
De opleiding die de stagemeester aanbiedt is wetenschappelijke onderbouwd. Wetenschap en praktische toepassing zijn op elkaar afgestemd.
De stagemeester zal jaarlijks een permanente vorming blijven volgen georganiseerd door de universiteiten of de wetenschappelijke verenigingen.
Art. 17 De stagemeester blijft de klinische psychologie beoefenen binnen de stagedienst
Art. 18 De stagemeester kan zich laten omringen door een team om de stage optimaal te laten verlopen, een stageteam. Dit dient kenbaar gemaakt te worden in de erkenningsaanvraag.
Art. 19 De stagemeester of een door hem/haar gemandateerde klinisch psycholoog is aanwezig op de stagedienst tijdens de activiteiten van de kandidaat klinisch psycholoog. De stagemeester blijft telefonisch beschikbaar.
Art. 20 De erkenning van de stagemeester geldt enkel voor de werkzaamheden die uitgevoerd worden in de erkende stagedienst.
Art. 21 Maximaal aantal kandidaat - klinisch psychologen die tegelijkertijd begeleid kunnen worden door dezelfde stagemeester is 4.
Art. 22. Bij meerdere stagediensten treedt er één van de erkende stagemeesters op als coördinerend stagemeester.
Art. 23 Er wordt gewerkt met een stagecontract
Art. 24 De kandidaat klinisch psycholoog dient verzekering beroepsaansprakelijkheid af te sluiten.
Art. 25 De stagemeester zorgt ervoor dat de kandidaat de nodige vorming, voordrachten en werkgroepen kan bijwonen.
Art. 26 De stagemeester houdt toezicht en voorziet per voltijdse week minstens 1 uur begeleidingscontact met de kandidaat.
Art. 27 De stagemeester organiseet minstens 10 keer per jaar groepsvergaderingen, multidisciplinair en interdisciplinair.
Art. 28 De stagemeester vertrouwt aan de kandidaat slechts die verantwoordelijkheid toe die overeenstemt met de stand van zijn opleiding.
Stagedienten
Art. 29 Er zijn 3 categorieën van stagediensten mogelijk:
- Reguliere stagedienst (zie afdeling 2)
- Niet - reguliere stagedienst (zie afdeling 3)
- De buitenlandste stagedienst (zie afdeling 4)
Afdeling 2: reguliere stagediensten
Art. 30 Een zorgvoorziening of praktijk waar klinische psychologie wordt aangeboden.
Art. 31 De activiteiten van de reguliere stagedienst zijn voldoende omvangrijk en divers.
Art. 32 De reguliere stagedienst biedt minstens 1 van de activiteiten aan die behoren tot de praktijk van de klinische psychologie .
Art. 33 De reguliere stagedienst bestaat minstens 3 jaar en voorziet de mogelijkheid tot multidisciplinaire en interdisciplinaire samenwerking.
Art. 34 Alle nuttige informatie wordt ter beschikking gesteld van de minister
Afdeling 3: niet - reguliere stagediensten
Art. 35 Bedoeld om de kandidaten kennis te laten maken met het brede spectrum van de klinische psychologie
Art. 36 De niet - reguliere stagedienst heeft de bedoeling om de kandidaat specifieke vaardigheden bij te brengen die niet verworven kunnen worden binnen een reguliere stagedienst.
Art. 37 De niet - reguliere stagedienst kan slechts 420 uren maximaal bedragen.
Art. 38 Er dient evenzeer een contract afgesloten te worden tussen de kandidaat, de coördinerend stagemeester en de stagemeester van de niet - reguliere stagedienst.
Afdeling 4: Buitenlandse stagediensten
Art. 39 Maximum 420 uren in een andere lidstaat van de EU, een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een ander land waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft afgesloten, die bepaalt dat in het kader van de toegang tot een beroep, hun onderdanen niet gediscrimineerd mogen worden.
Art. 40 Ook hier wordt een contract afgesloten tussen de kandidaat, de coördinerend stagemeester en de persoon of structuur verantwoordelijk voro de supervisie van de kandidaat.
Art. 41 De erkennning als stagemeester of stagedienst dient om de 5 jaar hernieuwd te worden.
Art. 42 De FOD houdt een lijst bij van erkende stagemeesters en stagediensten.