De gevolgen van het eerste arrest?
Het betekent dat iedereen die voor de inwerkingtreding van de wet aan psychotherapie deed, dit voorlopig kan blijven doen. Iedereen die in de toekomst de psychotherapie wil beoefenen, zal zich echter wel degelijk aan de voorwaarden van de nieuwe wet moeten houden.
Zo doet het arrest geen afbreuk aan het feit dat psychotherapie beschouwd blijft als een specialisatie voorbehouden voor de gezondheidszorgberoepen van arts, klinisch psycholoog en klinisch orhopedagoog. Het doet tevens geen afbreuk aan de opleidingsvereisten om de psychotherapie te mogen beoefenen, nl. het volgen van een opleiding in de psychotherapie van minstens 70 ECTS punten en een 2 - jarige professionele stage. De opleiding dient gegeven te worden door een hogeschool of een universiteit.
Het arrest heeft hoegenaamd geen gevolgen voor de klinisch psychologen, noch de klinisch orthopedagogen, noch het installeren van de Federale Raad voor de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen.
Op dit moment bestuderen we het arrest samen met onze juristen. Welke de stappen de regering nu zal nemen, valt nog af e wachten. Er zijn immers nog verscheidene verzoekschriften ingediend. Mogelijks zal men eerst deze procedures afwachten en dan beslissen of men de wet al dan niet zal repareren.
In haar arrest van 01 maart 2018 verwierp het Grondwettelijk Hof alle overige verzoeken tot vernietiging van de wet op de GGZ - beroepen. De wet blijft daarmee overeind en kan niet meer aangevallen worden. De klinisch psycholoog is daarmee definitief erkend als een autonoom gezondheidszorgberoep.
Bovendien verduidelijkte het Hof in haar arrest verder nog de verhouding van de arts ten opzichte van klinische psychologie:
"Het staat vast, rekening houdend met hetgeen, onder meer inzake de beoogde interdisciplinaire aanpak, in de in B.2.5 aangehaalde parlementaire voorbereiding uitdrukkelijk wordt vermeld dat een huisarts zonder bijkomende expertise in de geestelijke gezondheidszorg zich zal dienen te beperken tot het verstrekken van handelingen die behoren tot het domein van de raadgeving, waarbij de arts, wanneer de noden van de patiënt dat vereisen, ertoe gehouden is die laatstgenoemde door te verwijzen naar een klinisch psycholoog of een klinisch orthopedagoog, wat overigens behoort tot de interdisciplinaire aanpak die de wetgever nastreeft, zoals in B.2.5 is vermeld."
Grondwettelijk Hof verwerpt overige verzoeken tot vernietiging
In haar arrest van 01 maart 2018 verwierp het Grondwettelijk Hof alle overige verzoeken tot vernietiging van de wet op de GGZ - beroepen. De wet blijft daarmee overeind en kan niet meer aangevallen worden. De klinisch psycholoog is daarmee definitief erkend als een autonoom gezondheidszorgberoep.
Bovendien verduidelijkte het Hof in haar arrest verder nog de verhouding van de arts ten opzichte van klinische psychologie:
"Het staat vast, rekening houdend met hetgeen, onder meer inzake de beoogde interdisciplinaire aanpak, in de in B.2.5 aangehaalde parlementaire voorbereiding uitdrukkelijk wordt vermeld dat een huisarts zonder bijkomende expertise in de geestelijke gezondheidszorg zich zal dienen te beperken tot het verstrekken van handelingen die behoren tot het domein van de raadgeving, waarbij de arts, wanneer de noden van de patiënt dat vereisen, ertoe gehouden is die laatstgenoemde door te verwijzen naar een klinisch psycholoog of een klinisch orthopedagoog, wat overigens behoort tot de interdisciplinaire aanpak die de wetgever nastreeft, zoals in B.2.5 is vermeld."