Klinisch psychologen in België en Nederland: een geschiedenis van eersten en laatsten

Giel Hutschemaekers

Tijdschrift Klinische Psychologie, 52(2), 104-116

Inleiding:

Het Tijdschrift Klinische Psychologie bestaat ruim vijftig jaar. Dat is een bijzondere felicitatie waard. Nederland kent een dergelijk tijdschrift helaas niet en dat geeft reden om met enige jaloezie naar Vlaanderen te kijken. En de Nederlandse psychologenwereld heeft helaas sinds kort nog meer redenen om met afgunst naar haar zuiderburen te kijken: de formele erkenning van een eigen beroepengebouw voor de klinisch psycholoog. Dat nieuwe beroepengebouw (Van Broeck, 2022) is zowel elegant als stevig. Lang hebben de Belgische psychologen de positie vervuld van hekkensluiter in de internationale opmars van klinisch psychologen, inmiddels blijkt maar weer dat de laatsten de eersten zijn geworden. Decennia hebben Nederlandse psychologen gedacht met hun beroepengebouw voorop te lopen. Maar de uitdrukking ‘de eersten zullen de laatsten zijn’ is zeker op de Nederlandse situatie van toepassing. Na een flitsende start dreigt stilstand. In deze bijdrage sta ik stil bij het beroepengebouw van de psychologen in Nederland. Eerst ga ik in op ontstaan en vestiging, vervolgens beschrijf ik de dreigende corrosie in het gebouw, om ten slotte twee kroonjuwelen uit de Nederlandse erfenis te belichten: de specialismen en de opkomst van de generalistische geestelijke gezondheidszorg (ggz). Mijn bijdrage laat zich lezen als een oproep die kroonjuwelen te ‘kapen’, zodat de Belgische klinisch psychologen de rol van internationaal boegbeeld van de beroepsvorming kunnen blijven vervullen.